Dorothy's herinneringen aan Schotland
Beeldend proza was Dorothy Wordsworth's fort. Ze schreef dagboeken, vele brieven en ook reisverslagen. Vooral haar Herinneringen aan een reis door Schotland geldt als een vroeg hoogtepunt in de reisliteratuur.
De weg liep onderaan de bergen direct rechts van ons, en het meer lag vlakbij aan de linkerkant, de golven braken tussen de stenen die waren begroeid met geel zeewier; vissersboten en andere schepen, groter dan je ziet op zoetwatermeren lagen voor anker aan de overkant van het water; boven ons vlogen zeevogels; het geluid van bergstromen mengde zich met de golven die op de kant sloegen, en mistige bergen omsloten de vallei - een sombere, maar geen mistroostige omgeving. Vaak heb ik, gebogen over een kaart van Schotland, het grillige verloop van zo'n zeearm gevolgd, en liet ik mijn fantasie de vrije loop tot ik een bijna pijnlijk verlangen voelde over land of over water die lochs te verkennen.
Dorothy droomde graag weg boven een landkaart van de Schotse westkust waar de zee tussen bergen diep het land binnendringt. Zij en haar broer hadden een fascinatie voor Schotland. De teksten van oude liederen en legenden uit dat verlaten land behoorden tot hun favoriete literatuur, net als het werk van de Schotse dichter Robert Burns. Vooral de mysterieuze Hooglanden trokken als een magneet.
Schotland, daar moesten ze een keer naartoe. De Wordsworths waren nieuwsgierig naar de cultuur en het leven van de mensen in de dun bevolkte glens, naar de historische plekken waar de clans elkaar bevochten hadden en samen hadden gestreden tegen de Engelse overheersers. In dit land van ruige bergen, mist en regen zou William zeker nieuwe inspiratie opdoen voor zijn poëzie. Dorothy was vooral geïnteresseerd in het dagelijks leven van de kleine boeren in hun crofts en van de arbeiders in hun simpele cottages.
Duizend kilometer
In augustus 1803 kwam het er dan van. Op de vijftiende van die maand vertrokken Dorothy en William voor een rondreis van duizend kilometer, af te leggen in zes weken. Speciaal voor de gelegenheid hadden ze een paard aangeschaft en een eenvoudig open rijtuigje, voornamelijk voor het vervoer van hun spullen. Ze wisten dat ze grote delen van hun tocht naast kar en paard zouden moeten lopen, vanwege de gaten in de weg en de stenen op het pad.
Dorothy heeft de ervaringen van die reis opgetekend in een uitgebreid van-dag-tot dag verslag dat vol staat met aanschouwlijke beschrijvingen van verstilde meren, eenzame boerderijen en smerige herbergen, naast innemende portretten van de arme en overwegend gastvrije Schotten. Sommige taferelen bezitten de beeldende kracht van de spots of time die de ruggengraat vormen van The Prelude, Williams autobiografische gedicht. Zo reden de Wordsworths op de zesde dag, voorbij het mijnbouwdorpje Leadhills, door een saai dal met schrale heide tot ze bij een plek kwamen "die grote indruk op ons maakte".
Aan het einde van dit deel van de vallei stond een vervallen boom naast een vervallen cottage; het leek wel of de vallei deelde in de verlatenheid van het huisje en bijdroeg aan zijn verval.
Even verderop ontdekten ze plotseling vóór zich een vrouw die middenin een weiland zat, alleen, gehuld in een grijze jas of plaid.
De hele tijd dat wij keken, dat was misschien wel een half uur, verroerde ze geen vin. We hadden geen idee waarom ze daar zat, want er liepen geen schapen of koeien in die wei; ze bood een droefgeestige aanblik.
Ondertussen waren ze de cottage genaderd en zagen ze dat het voor een deel bewoond was. Wat ze eerst voor één verweerde boom hadden aangezien, bleken er acht te zijn. Er lag ook een aardappel- en koolveldje achter een aarden wal.
Ongetwijfeld woonde die vrouw in dat huisje. Hoe dan ook, ze straalde zo iets geheimzinnigs en raadselachtigs uit en haar verschijning paste zo bij de desolaatheid van de plek, dat we dachten nog nooit getuige te zijn geweest van zo'n eenheid van mens en natuur in sombere verlatenheid.
Winderige hellingen
Bovenstaand tafereel illustreert wat de Wordsworths in Schotland zochten en vonden: indrukken van de eenheid van mens en natuur. Die lagen in de Schotse Hooglanden voor het oprapen. Het weerbarstige klimaat en mensonvriendelijk landschap dwongen de bewoners tot een armoedig bestaan. Daarvan getuigt Herinneringen aan een reis door Schotland op bijna elke bladzijde. Het reisverslag staat vol ontmoetingen met mensen in dorpen, in steden en in het desolate landschap daartussenin, van Dumfries tot Loch Lomond en van Glen Coe tot Edinburgh. Dorothy leidt ons binnen in schamele huisjes waar de rook van de turfblokken in de haard door vensteropeningen zonder glas zijn weg naar buiten vindt, cottages waar het regenwater onder de deur door naar binnen loopt. Ze spreekt vrouwen die met een kind in de armen bedelend door het sublieme landschap trekken; treft kinderen van mijnwerkers die thuis zijn in Homerus en Vergilius; prijst de gastvrijheid die ze bijna overal ervaart; observeert het uiterlijk van de vrouwen en becommentarieert hun vlijt of luiheid in het uitvoeren van het huishoudelijk werk. En vele malen vindt ze de juiste woorden om ons tot in de kleinste details een betoverend beeld te schilderen van lucht en landschap.
De middag nadat we het dal van Arrochar achter ons hadden gelaten, was bijzonder aangenaam; de lucht zag er vaak dreigend uit, maar de regen waaide over, en de avond voelde ongewoon zacht. De zon was ondergegaan kort voordat we van de kar waren gestapt om tegen de steile heuvel aan het eind van de glen op de lopen. Overal dreven wolken langs de hemel - sommige hadden een schitterende gele kleur en beschenen de bergen als helder maanlicht. Het einde van de vallei hadden we niet onder gunstiger omstandigheden kunnen zien. Het voorbijtrekken van een storm is altijd een moment van leven en opgewektheid, maar die avond en middag was de lucht wel buitengewoon levendig en mooi. We stopten vaak tijdens onze beklimming van de heuvel om neer te kijken op de uitgestrekte glen. We zagen niets anders dan de weg die, zover als we konden kijken, de loop van de rivier volgde, de boerderij, de cottage en de heuvels, glad en effen onderaan, rotsachtig hogerop.
De mooiste passages
Dorothy's Herinneringen aan een reis door Schotland is een reisdagboek, antropologische studie en landschapskundige verhandeling ineen. Zie het kader hiernaast voor een eigen vertaling van de mooiste fragmenten, gerangschikt op thema. De vertaling laat Dorothy's karakteristieke meanderende schrijfstijl, met eigenzinnige interpunctie en woordherhalingenzoveel mogelijk intact. De twee andere kaders leiden naar gedichten die William schreef naar aanleiding van de reis en die Dorothy heeft opgenomen in haar verslag. ►
We zagen vaak een vrouw of een kind met een koe die de plukjes gras at tussen het koren. (...) Het is een triest gezicht, zo'n volwassen vrouw die daar maar staat te wachten, met lichaam en geest als het ware gewijd aan het arme dier. Maar zelfs dit is beter dan de hele dag werken in een fabriek.
Dorothy Wordsworth, Recollections of a Tour in Scotland, zaterdag 20 augustus, 1803
Reis door Schotland De mooiste passages |