Inhoud Dorothy Wordsworth |
Herinneringen aan Schotland |
Clearances |
Tijdens de Highland Clearances (ca. 1750 - 1860) werd een onbekend, maar groot aantal boeren met geweld van hun akkers verdreven. Grootgrond-bezitters lieten hun land liever door schapen begrazen dan door pachters bewerken. Dat leverde meer op. |
Ontmoetingen met armen en daklozen
In het Lake District, waar de Wordsworths woonden, zwierven veel eenlingen en gezinnen rond die slachtoffer waren van de economische neergang door de oorlog met Frankrijk. In Schotland troffen Dorothy en William ook veel ronddolende paupers. Daar waren tijdens de zogenoemde clearances, vanaf het midden van de achttiende eeuw, veel kleine boeren van hun land verjaagd. Velen emigreerden - vaak gedwongen - naar Amerika, Canada en Australië. Veel achterblijvers vervielen tot de bedelstand. Dorothy beschrijft enkelen van hen, zoals de vrouw met haar kind die ze tegenkwam bij Luss, het dorp aan de oevers van Loch Lomond. Zij en haar broer vonden daar onderkomen in een herberg aan de weg, die 'er leuk uitzag met zijn witte muren'. Vanuit hun kamer hadden ze een mooi uitzicht op een stroompje dat van een helling kletterde tussen rotsen en laag struikgewas. De maaltijd viel tegen, het bier was zuur, maar de mensen waren aardig en dat maakte veel goed. Voor het slapengaan wandelden ze nog even langs het meer. Het was koud, de lucht was donker zonder een straaltje zonneschijn. Bij een hutje, gemaakt van boomschors, pauzeerden ze even.
Terwijl we hier zaten, bedelde een arme vrouw met een kind aan haar zijde om een penny en vroeg waar ze 'onderdak kon vinden in het dorp'. Ze reisde rond en bedelde, was Schotse, had vaak 'van dit meer gehoord', maar was er nooit eerder geweest. De vrouw bood een treurige aanblik, met de wind die om haar ruiste en de golven die aan haar voeten braken; het water was wijd, de heuvels waren donker en ver weg - geen huis te bekennen, behalve in Luss. Ik dacht wat een trieste, verlaten watervlakte het meer moest zijn voor zulke arme schepsels die vechten tegen vermoeidheid en armoede, dolend over onbekende wegen!
In deze passage klinkt al een beetje door dat Dorothy zich bewust is van het contrast ussen deze vrouw met haar kind, en haarzelf en haar broer. Voor de een is het meer waaraan zij staan, een 'trieste, verlaten watervlakte'. Zijzelf ervoer Loch Lomond de volgende dag als 'een combinatie van wilde natuur, lieflijkheid, schoonheid en kaalheid, of liever leegheid, maar niet troosteloos of kil; vooral prachtig'.
Zwervend bestaan
Bijna drie weken later keerden de Wordsworths terug naar Loch Lomond. Toen ze met de veerboot overstaken stuitten ze wederom op een vrouw - nu met kind en man - die tot een zwervend bestaan was veroordeeld. Dit keer spreekt Dorothy zich expliciet uit over de tegenstelling tussen reizen voor het plezier en zwerven uit bittere noodzaak.
De veerman wilde net naar de overkant vertrekken met een arme man, zijn vrouw, en zijn kind. Het kleine meisje, zo'n drie jaar oud, was bang voor het water en huilde de hele overtocht lang. Toen we uit de boot stapten en zij in zuidelijke, wij in noordelijke richting verder gingen, moest ik onwillekeurig denken aan het verschil tussen onze situatie en die van de arme vrouw, die, met haar man, van huis en haard was verdreven door gebrek aan werk, en nu een lange reis maakte om het elders te vinden: elke stap was pijnlijk en moeizaam, want ze moest óf haar kind dragen óf een zware last. Ik liep, zoals zij, maar deed dat voor mijn plezier, zelfs de keren dat ik het zwaar had - tenminste, ik voelde dan plezier achteraf, als ik er op terugkeek.