Inhoud Dorothy Wordsworth

Herinneringen aan Schotland

Ze gingen naar school en sommigen
leerden Grieks


Homerus en Virgilius onder de mijnwerkers

    

In de Southern Uplands, halverwege Dumfries en Glasgow, liggen dichtbij elkaar twee voormalige mijnbouwdorpen: Wanlockhead en Leadhills. Het zijn de twee hoogst gelegen dorpen van Schotland (ruim 400 m). 's Zomers schommelt de temperatuur daar gemiddeld rond de 13 graden, 's winters tussen de 1 en 2 graden Celsius. Over dit gure land glijden constant donkere wolken en de zon werpt, als zij doorbreekt, lichtvlekken op de boomloze hellingen. De leegte hier is indrukwekkend.

Rondom Leadhills en Wanlockhead werd vanaf de Romeinse tijd tot in de jaren dertig van de vorige eeuw zink, koper, zilver en vooral lood gedolven. In dit land van wind, regen en zwaar werk onder de grond stuitten de Wordsworths op kinderen die bekend waren met de literatuur van de klassieke oudheid en op herders die hun schapen hoedden met een boek op schoot.

Echt in Schotland
'Nu hadden we pas echt het gevoel dat we in Schotland waren', merkt Dorothy op in haar reisverslag. Het was de vijfde dag na hun vertrek en nu reden ze het 'eenvoudige, naakte Schotland' binnen. Aan één kant van de weg stond de hei in bloei met schitterende kleuren.

Een aantal kilometers trokken we door het dal zonder dat we leken te stijgen; een schitterende weidsheid waarin alle verhoudingen klopten en de heuvel heel hoog leek doordat we er zo dichtbij waren. Het had een vallei kunnen lijken die de natuur voor stille overdenking en tedere gevoelens voor zichzelf had gehouden, als we niet bij elke bocht van de weg waren herinnerd aan iets daaraan voorbij, door de kolenwagens die ons tegemoed reden. Hoewel deze karren de rust van de vallei verstoorden, voegden ze veel toe aan het schilderachtige effect van de verschillende vergezichten, waaraan ondanks de kaalheid en de afwezigheid van huizen en bomen niets ontbrak.

Na enige tijd leidde de weg omhoog, naar het einde van de vallei. Nu waren de hellingen overal rondom bedekt met heide. Net toen we begonnen aan de klim, zagen we links drie jongens over de rand van de heuveltop naar beneden komen; een van hen droeg een vishengel, en allemaal hadden ze een hoed op met een krans van kamperfoelie; ze renden achter elkaar aan, dartel als de wind. Woorden schieten mij tekort om de schoonheid te beschrijven die de kamperfoelie op de hoeden van de drie jongens toevoegde aan deze plek: uit wat voor prieel konden ze afkomstig zijn? We liepen de heuvel op en kwamen daar twee wandelaars tegen, de vrouw op blote voeten. Onze kleine jongens kregen even verderop gezelschap van een stuk of zes kameraadjes, allemaal zonder schoenen en sokken. Ze vertelden ons dat ze in Wanlockhead woonden, het dorp daarboven, en wezen met hun vingers naar de top van de heuvel; ze gingen naar school en leerden Latijn, Vergilius en sommigen Grieks, Homerus.


De Wordsworths vervolgden hun weg. Dorothy schrijft dat de lucht heel koud was en dat 'we onwillekeurig moesten denken hoe het hier zou zijn in de winter, als de heuvels, nu roodbruin, drie maanden lang schuil gaan onder een pak sneeuw'. Die avond namen de reizigers hun intrek in Leadhills, aan de andere kant van de heuvel. Na het avondeten maakten ze nog een ommetje.

We spraken met een van de mijnwerkers die ons vertelde dat het gebouw dat wij voor een schooltje hadden aangezien, de bibliotheek van het dorp was. Hij zei dat ze enkele weken geleden een boek hadden verworven dat dertig pond had gekost, en dat ze allerlei soorten boeken hadden. "Wat! Hebben jullie Shakespeare?" "Ja, die hebben we," en we hoorden, toen we verder vroegen, dat ze van oudsher een omvangrijke bibliotheek hadden, dat Lord Hopetoun deze royaal subsidieerde en dat heren die met hem meekwamen, de gewoonte hadden grote of kleine donaties te doen. Iedereen die van de bibliotheek gebruik maakte, betaalde maandelijks een gering bedrag - ik denk ongeveer een fourpence. 

Lezen op de hei
De volgende dag was het nog steeds koud en waaide een gure wind. De Wordsworths gingen om negen uur op pad.

De weg leidde ons omlaag de vallei in, en al snel verdween Leadhills uit het zicht, omdat de vallei vrijwel meteen een bocht maakte, en we konden misschien wel bijna vier kilometer ver voor ons uitzien; de glen liep snel af naar beneden - overal heidestruiken, kaal, geen hut of huis. We kwamen langs een herder die op de grond zat te lezen met het boek op zijn knie, zijn plaid beschermde hem tegen de wind, terwijl een kudde schapen in zijn buurt graasde tussen riet en stug gras - want naarmate we daalden, kwamen we in een gebied waar naast heide ook gras groeide.



Leadhills Miners' Library

De bibliotheek in Leadhills, gesticht in 1741, is de oudste uitleenbibliotheek van het Verenigd Koninkrijk. Initiatiefnemer was James Stirling, de manager van de mijnen in dienst van de Scottish Mining Company. Stirling zorgde voor een aanzienlijke verbetering van de leefomstandigheden van de mijnwerkers. Hij reduceerde de werkdagen tot zes uur en verbeterde de gezondheidszorg onder meer door een arts in dienst te nemen. Ook stimuleerde hij de bouw van stenen cottages met een tuintje en verbeterde hij het onderwijs, zodat de medewerkers een zinvolle invulling konden geven aan hun vrije tijd.

In 1821 bevatte de bibliotheek 1500 boeken, in 1904 was dat bestand uitgegroeid tot 3800 boeken. Het succes van de bibliotheek in Leadhills inspireerde de mijnwerkers in Wanlockhead in 1756 om dit voorbeeld te volgen. Op de dorpsschool kregen getalenteerde jongens - ja, we hebben het hier over eind achttiende, begin negentiende eeuw - extra aandacht. Over een periode van veertig jaar volgden veertig ex-leeringen een universitaire opleiding en werden dokter, advocaat, leraar, dominee of ambtenaar.  

Op dezelfde dag waarop de Wordsworths uit Leadhills vertrokken, kwamen ze 's avonds aan in Lanark. Daar had Robert Owen, een andere sociaal pionier, zes jaar eerder een katoenweverij overgenomen. Net als James Stirling had ook hij belangrijke verbeteringen aangebracht in de werk- en leefomstandigheden van de fabrieksarbeiders.

De beide bibliotheken in Leadhills en Wanlockhead, met hun lange rijen in prachtig leer gebonden boeken, zijn vandaag de dag nog te bezichtigen.