Ik las elk boek dat op mijn pad kwam, zonder onderscheid. Coleridge in Biographia Literaria, over zijn leesmanie vóór zijn achtste jaar |
Coleridge, boekenwurm
Coleridge was nog geen acht jaar oud, of hij had alle boeken gelezen in de bibliotheek van zijn vader, die een geleerde dominee was, mede-uitgever van een Hebreeuwse bijbeluitgave en schrijver van een Latijnse grammatica. Álle boeken had hij gelezen, zonder onderscheid, ook al reikte de inhoud nog ver buiten zijn bevattingsvermogen. 'Ik zat altijd opgerold in een zonnig hoekje, hoorde en zag niets, en las en las en las', schreef hij later. Op zijn veertiende had hij, naar eigen zeggen, alle boeken verslonden van een rijdende bibliotheek in Londen, waar hij op kostschool zat. Hij leende er het maximaal toegestane rantsoen van twee boeken per dag. Hij was onverzadigbaar, het ene onderwerp leidde vanzelf tot het andere, een voetnoot tot weer een volgend boek. En al lezende groeide bij hem het besef dat al de verschillende kennisvelden elkaar overlappen. Wat hem voortdreef was
het groeiende besef van de gaten in mijn kennis, en mijn overtuiging dat ik, om een onderwerp volledig onder de knie te krijgen, een ander onderwerp meester moest worden, en voor dat tweede onderwerp weer een derde, enzovoort, in een steeds wijdere kring.
Als een haveloos tapijt
Volgens William Hazlitt, literatuurcriticus en tijdgenoot, bestreek Coleridge uiteindelijk het hele terrein van menselijke kennis.
Vrijwel elke theorie die sinds de vroegste tijden te boek is gesteld, ligt losjes opgerold in het geheugen van de heer Coleridge, als een rijk, maar wat haveloos tapijt, en we kunnen wel stellen dat het geluid van zowat elke gedachte die ooit in de menselijke geest is gerezen, met ruisende vleugels over zijn hoofd is gevlogen. Welk onderwerp of welke auteur je ook ter sprake brengt, hij weet er altijd meer van dan jij.
Toen hij vierentwintig was, noemde Coleridge zichzelf een 'boekenscholver'.
Ik ben altijd een verwoed lezer gewest, en heb bijna alles gelezen - een echte library cormorant. Ik zit tot over mijn oren in de excentrieke boeken.
De snelheid waarmee hij lectuur in zich opnam, was fenomenaal, getuige de klacht tegen het eind van zijn leven dat zijn leestempo ernstig was afgenomen.
Door slechte gezondheid en een overactieve geest kruip ik nu door een boek als een vlieg door een melkplas op een theeblad! Ik, die twintig jaar geleden hele pagina's van een boek in één oogopslag in me opnam.
Pamfletten uit het hoofd
Het vermogen om een tekst razendsnel in je op te nemen is een handige eigenschap, maar weinig waard als je die tekst ook snel weer vergeet. Bij Coleridge was het tegenovergestelde het geval. Wat hij las, kon hij tot lang daarna nog vrijwel letterlijk reproduceren. Twee jaar nadat het volk in Parijs de Bastille had bestormd, ging Coleridge in Cambridge studeren. De Franse Revolutie was er het gesprek van de dag en inspireerde vele studenten. Coleridge en zijn vrienden discussieerden vaak tot diep in de nacht op zijn kamer over de ontwikkelingen in Frankrijk en de noodzaak van politieke en economische veranderingen in eigen land. Onderwerp van discussie was dan vaak één van de vele pagina's lange politieke pamfletten die constant van de drukpersen rolden. 'Wat een avonden waren dat in zijn kamers,' aldus een van de medestudenten. 'Het boek dat we bespraken, hoefden we niet bij de hand te hebben. Coleridge had het 's morgens gelezen, 's avonds wist hij hele pagina's letterlijk te reproduceren'.
Dante op het strand
Dat zijn geheugen een kwart eeuw na zijn studententijd nog steeds niet aan kracht had ingeboet, bewijst een voorval in de zomer van 1817 op het strand van Littlehampton. Tijdens een wandeling daar langs de zee zag Coleridge een vader en zijn zoon die hardop - boven het geluid van de golven uit - passages uit Homerus lazen. Toen Coleridge nieuwsgierig de vader aansprak, bleek deze vertaler te zijn van de werken van Dante. Het levendige gesprek dat daarna ontstond, leidde tot een uitnodiging aan Coleridge om die avond bij de vertaler thuis te komen eten. Bij het afscheid nam Coleridge een exemplaar van diens Dante-vertaling mee naar huis. De volgende dag, toen de mannen elkaar weer op strand ontmoetten, citeerde Coleridge uit zijn hoofd hele pagina's uit de Dante-vertaling, en - ook uit zijn hoofd - de overeenkomstige passages van het origineel.